onbezield
Nederlands
Woordafbreking
- on·be·zield
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onbezield | onbezielder | onbezieldst |
verbogen | onbezielde | onbezieldere | onbezieldste |
partitief | onbezields | onbezielders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onbezield
- zonder geest, weinig levendig, met een gebrek aan gedrevenheid
- Hij speelde een onbezielde uitvoering van het pianoconcert.
- zelfstandige naamwoorden worden in sommige talen onderscheiden in bezielde en onbezielde zelfstandige naamwoorden
- 'Man', 'vrouw' en 'paard' zijn bezielde zelfstandige naamwoorden. 'Hout' en 'tafel' zijn onbezielde zelfstandige naamwoorden.
Gangbaarheid
- Het woord onbezield staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onbezield' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.