gul

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gul    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣʏl/
Woordafbreking
  • gul
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘royaal’ voor het eerst aangetroffen in 1615 [1]
  • [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gulgullergulst
verbogen gullegulleregulste
partitief gulsgullers-

Bijvoeglijk naamwoord

gul

  1. vrijgevig.
    • Ook dit jaar was deze donateur weer heel gul. 
  1. hartelijk.
    • Hij toonde een gulle lach. 
Antoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord gul gullen
verkleinwoord gulletje gulletjes

Zelfstandig naamwoord

gul v/m

  1. (vissen) kabeljauw tot een lengte van ca. 60 cm
    • Ik heb een 'gulletje gevangen. 
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
gullen

gul

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gullen
    • Ik gul. 
  2. gebiedende wijs van gullen
    • Gul! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gullen
    • Gul je? 

Gangbaarheid

  • Het woord gul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen


Deens

Bijvoeglijk naamwoord

gul

  1. (kleur) geel


Noors

Woordafbreking
  • gul
Naar frequentie 4961

Werkwoord

gul

  1. gebiedende wijs van gule

Zelfstandig naamwoord

gul

  1. verouderde spelling of vorm van gule van vóór 2005 (betekenis: windje)
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van gul, m / v

Nynorsk

Woordafbreking
  • gul

Werkwoord

gul

  1. gebiedende wijs van gule
Schrijfwijzen


Zweeds

Uitspraak
  • Geluid:  gul    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈgʉ̟ːl/
Woordafbreking
  • gul
stellend vergrotend overtreffend
gul
gulare
gulast

Bijvoeglijk naamwoord

gul

  1. (kleur) geel
Afgeleide begrippen
  • brandgul, citrongul, pissgul, äggul
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.