royaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ro·yaal, of: roy·aal bij meer oorspronkelijke uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onbekrompen, gul’ voor het eerst aangetroffen in 1672 [1]
- afgeleid van het Franse roi (koning) met het achtervoegsel -aal [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | royaal | royaler | royaalst |
verbogen | royale | royalere | royaalste |
partitief | royaals | royalers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
royaal
- vrijgevig en gul zoals het een koning betamen zou
- Hij werd royaal beloond.
- rijkelijk
- van flinke afmetingen
Afgeleide begrippen
- royaalheid, royaliteit
Vertalingen
Vertalingen
3. van flinke afmetingen
Gangbaarheid
- Het woord royaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'royaal' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.