rijkelijk
Nederlands
Woordafbreking
- rij·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | rijkelijk | rijkelijker | rijkelijkst |
verbogen | rijkelijke | rijkelijkere | rijkelijkste |
partitief | rijkelijks | rijkelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
rijkelijk
- overvloedig, niet nauw rekenend
- Ik wil graag een rijkelijk belegd broodje bestellen.
Vertalingen
1. overvloedig, niet nauw rekenend
Gangbaarheid
- Het woord rijkelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rijkelijk' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.