gril
Nederlands
Woordafbreking
- gril
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘inval’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gril | grillen |
verkleinwoord | grilletje | grilletjes |
Zelfstandig naamwoord
gril
- m een onwillekeurige rilling, vooral veroorzaakt door afschuw
- Ze kon bij die aanblik haar grillen nauwelijks de baas blijven.
- v/m onredelijk en willekeurig gedrag
- Ik heb genoeg van je grillen en kuren.
Synoniemen
- [2] bevlieging, kuur
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
grillen |
gril
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grillen
- Ik gril.
- gebiedende wijs van grillen
- Gril!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grillen
- Gril je?
Gangbaarheid
- Het woord gril staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gril' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /ɡrɪl/
Woordafbreking
- gril
Zelfstandig naamwoord
gril monbezield
- «Máme plynový gril s lávovými kameny.»
- We hebben een gasgrill met lavastenen.
- «Máme plynový gril s lávovými kameny.»
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | gril | grily |
genitief | grilu | grilů |
datief | grilu | grilům |
accusatief | gril | grily |
vocatief | grile | grily |
locatief | grilu | grilech |
instrumentalis | grilem | grily |
Hyperoniemen
- domácí spotřebič monbezield
Afgeleide begrippen
- grilový
Typische woordcombinaties
- elektrický gril monbezield - elektrische grill
- gril na dřevěné úhlí - een kolen grill
- kamenný gril monbezield - stenen grill
- plynový gril monbezield - gasgrill
- zahradní gril monbezield - tuingrill
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.