geriatrie
Nederlands
Woordafbreking
- ge·ri·a·trie
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ouderdomszorg’ voor het eerst aangetroffen in 1956 [1]
- afgeleid van het Griekse 'geron' (oudere) met het achtervoegsel -atrie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geriatrie | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
geriatrie v
- (medisch) een geneeskundige specialisatie, speciaal gericht op oudere mensen met complexe ziekteproblemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord geriatrie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geriatrie' herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /gɛrɪjatrɪjɛ/
Woordafbreking
- ge·ria·trie
Zelfstandig naamwoord
geriatrie v
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | geriatrie | geriatrie |
genitief | geriatrie | geriatrií |
datief | geriatrii | geriatriím |
accusatief | geriatrii | geriatrie |
vocatief | geriatrie | geriatrie |
locatief | geriatrii | geriatriích |
instrumentalis | geriatrií | geriatriemi |
Synoniemen
- klinická gerontologie v
Afgeleide begrippen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.