fer

Catalaans
stamtijd
tegenw.
tijd		 verleden
tijd		 voltooid
deelwoord
faig feia fet
2e vervoeging volledig onregelmatig

Werkwoord

fer

  1. maken, produceren
  2. vormen, uitmaken
  3. doen, verrichten
  4. doen, laten, zorgen dat iets gebeurt
  5. geven
  1. «El primer marit li va fer dos fills.»
    Haar eerste echtgenoot gaf haar twee zonen.
  2. leggen (bijv. een ei)
  3. onpersoonlijk zijn
  1. «Fa fred!»
    Het is koud!
Afgeleide begrippen


Frans
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

fer m

  1. ijzer
Verwante begrippen
  • chemin de fer
  • fer à repasser


Manx

Zelfstandig naamwoord

fer m

  1. man


Pennsylvania-Duits
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • fer

Voorzetsel

fer

  1. voor
  1. «Un gross Dank fer dei Arewet!»
    En hartelijke dank voor je werk!
Opmerkingen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.