eik

Een eik.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eik    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɛik/
    • (Noord-Nederland, Limburg): /ɛi̯k/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ɛːk/
Woordafbreking
  • eik
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘boomsoort’ voor het eerst aangetroffen in 1137 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord eik eiken
verkleinwoord eikje eikjes

Zelfstandig naamwoord

eik m

  1. (plantkunde) Quercus , een geslacht van loofbomen
    • Op het dorpsplein stond een machtige eik. 
Gelijkklinkende woorden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord eik eike

Zelfstandig naamwoord

eik

  1. (plantkunde) eik
Gelijkklinkende woorden
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.