wintereik

Nederlands

ruwe bast van de wintereik
wintereik
Uitspraak
Woordafbreking
  • win·ter·eik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wintereik wintereiken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

wintereik m [1]

  1. Quercus petraea soort eik
    • Bomen met een grotere diameter dan 40 centimeter mogen ook worden gekapt tenzij het gaat om haagbeuk, beuk, zomereik, wintereik, Hollandse linde, winterlinde, zomerlinde, Hollandse iep en gewone es. In die gevallen moet er bij de gemeente wel een kapvergunning worden aangevraagd. [2] 
    • Het lijkt erop dat de zomer- en wintereiken dit jaar een grote opbrengst aan eikels produceren. Vooral de eiken in cultuurlandschappen en in de steden hangen barstensvol en koersen af op een zogeheten (extreme) volmast, een bijzonder grote oogst. Op de Veluwe is sprake van een gemiddelde mast. Dat meldt de website Natuurbericht.nl. [3] 
Verwante begrippen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wintereik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.