wintereik
Nederlands
Woordafbreking
- win·ter·eik
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van winter zn en eik zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wintereik | wintereiken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
wintereik m [1]
- Quercus petraea
soort eik
- Bomen met een grotere diameter dan 40 centimeter mogen ook worden gekapt tenzij het gaat om haagbeuk, beuk, zomereik, wintereik, Hollandse linde, winterlinde, zomerlinde, Hollandse iep en gewone es. In die gevallen moet er bij de gemeente wel een kapvergunning worden aangevraagd. [2]
- Het lijkt erop dat de zomer- en wintereiken dit jaar een grote opbrengst aan eikels produceren. Vooral de eiken in cultuurlandschappen en in de steden hangen barstensvol en koersen af op een zogeheten (extreme) volmast, een bijzonder grote oogst. Op de Veluwe is sprake van een gemiddelde mast. Dat meldt de website Natuurbericht.nl. [3]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord wintereik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wintereik' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 22-04-15 Vinger aan de pols bij nieuwe kapverordening in gemeente Dinkelland
- De Standaard 20/09/2015 Uitzonderlijke eikeloogst
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.