eikenhout
Nederlands
![](../I/m/Barrels.jpg)
Eikenhouten biervaten
Woordafbreking
- ei·ken·hout
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van eik en hout met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eikenhout | |
verkleinwoord | eikenhoutje | eikenhoutjes |
Zelfstandig naamwoord
eikenhout o [1]
- hout afkomstig van de eik waar veel meubels van gemaakt zijn
- Ik zou dus zeggen: geef iedereen gewoon een eigen eikenhouten bureau met zo’n groen leren vloeiblad, een globe, een Chesterfield bank, een schemerlamp, een voetenstoof, een opgezette eekhoorn en een koperen bordje met naam en functietitel waar je al je spullen uit je rolkoffer kan neerzetten én kan laten staan. Ik durf te wedden dat het aantal burnouts erdoor met de helft afneemt. Want een werkplek is geen onpersoonlijk leeg bureau met de uitstraling van een vliegveldtoilet. Een werkplek is wie we zijn, ons thuis, een spiegel van onze identiteit. Ontneem ons onze identiteit, en je krijgt er kleurloos werk voor terug. [2]
Gangbaarheid
- Het woord eikenhout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'eikenhout' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.