lis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lis    (hulp, bestand)
  • IPA: /lɪs/
Woordafbreking
  • lis
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘plant’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord lis lissen
verkleinwoord lisje lisjes

Zelfstandig naamwoord

lis

  1. m en o: een plant uit het geslacht Iris.
    • Er stonden lissen langs de kant van de sloot. 
  1. v/m: een strik of lus gemaakt van een draad of touw.

Gangbaarheid

  • Het woord lis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Latijn

Uitspraak
  • IPA: /liːs/

Zelfstandig naamwoord

līs v

  1. twist, betwisting
  2. (juridisch) rechtsgeding, proces
  3. het voorwerp van de betwisting of het proces
Verbuiging


Pools

Zelfstandig naamwoord

lis m

  1. (dierkunde) vos
Verbuiging
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.