akker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  akker    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑkər/
Woordafbreking
  • ak·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord akker akkers
verkleinwoord akkertje akkertjes

Zelfstandig naamwoord

akker m

  1. (landbouw) afgeperkt stuk land dat bestemd is bebouwd te worden met een gewas
    • Op de Groningse akkers worden veel suikerbieten verbouwd. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Gods water over Gods akker laten lopen
  • onbezorgd er maar op losleven
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
akkeren

akker

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van akkeren
    • Ik akker. 
  2. gebiedende wijs van akkeren
    • Akker! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van akkeren
    • Akker je? 

Gangbaarheid

  • Het woord akker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.