dor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dor    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dor
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onvruchtbaar door droogte’ voor het eerst aangetroffen in 918 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen dordorderdorst
verbogen dorredorderedorste
partitief dorsdorders-

Bijvoeglijk naamwoord

dor

  1. uitgedroogd door gebrek aan water
    • De dorre bladeren zijn van de takken afgevallen. 
  1. weinig bezielend
    • Je kunt zeggen wat je wilt van Walter Lewin, maar hij gaf geen dorre colleges. 
Hyponiemen
  • beendor
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
dorren

dor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dorren
    • Ik dor. 
  2. gebiedende wijs van dorren
    • Dor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dorren
    • Dor je? 

Gangbaarheid

  • Het woord dor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Tolai

persoon enkelvoud tweevoud weinigvoud meervoud
1steiauamiramitalavet
ave
1ste+2de-dordataldat
da
2deuamuramutalavat
ava
3dei
ia
dir
di
ditaldiat
dia

Persoonlijk voornaamwoord

dor

  1. 1e persoon inclusief tweevoud: wij tweeën, jij en ik
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.