dors
Nederlands
Woordafbreking
- dors
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Oudnoor(d)s, in de betekenis van ‘jonge kabeljauw’ voor het eerst aangetroffen in 1351-1400 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dors | dorsen |
verkleinwoord | - | - |
Gangbaarheid
- Het woord dors staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dors' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "dors" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- dors op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.