del
Nederlands
Woordafbreking
- del
Zelfstandig naamwoord
del v
- (scheldwoord) ordinaire vrouw, onkuise vrouw, een meisje van lichte zeden
- Wat een del van een buurvrouw heb jij!
- een kleine komvormige laagte of kuil, een duinvallei
Hyponiemen
- [1] greppeldel
Afgeleide begrippen
- delling
Vertalingen
1. ordinaire vrouw
Gangbaarheid
- Het woord del staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'del' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /deːl/
Woordafbreking
- del
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van de Nederduitse zelfstandige naamwoorden del en deil.
Verbuiging
m | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | del | delen | deler | delene |
genitief | dels | delens | delers | delenes |
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /deːl/
Woordafbreking
- del
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van de Nederduitse zelfstandige naamwoorden del en deil.
Verbuiging
m | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | del | delen | delar | delane |
genitief |
Afgeleide begrippen
- [1]: landsdel
- [1]: maskindel
- [1]: setningsdel
- [1]: tredel
- [1]: tredjedel
Typische woordcombinaties
- dele noko i to like eller ulike delar
iets in twee gelijke of verschillende delen delen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.