slons
Nederlands
Woordafbreking
- slons
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘slordige vrouw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1623 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slons | slonzen |
verkleinwoord | slonsje | slonsjes |
Zelfstandig naamwoord
slons v
- Dat meisje gedroeg zich als een echte slons.
- sloddervos, smeerpoets
- Zij was geen goede huisvrouw want ze was een enorme slons.
Gangbaarheid
- Het woord slons staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'slons' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.