mooi

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mooi    (hulp, bestand)
  • IPA: /moːj/
Woordafbreking
  • mooi
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘fraai, bevallig’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
  • afkomstig van:
Middelnederlands: moy, mooy
Oudnederlands: mōi
Germaans: *mawjaz (schoon, gewast)
Indo-Europees: *mou-io- (gewast)
  • Verwant in Germaans:
Fries: moai [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen mooimooiermooist
verbogen mooiemooieremooiste
partitief mooismooiers-

Bijvoeglijk naamwoord

mooi

  1. (Noord-Nederland) prettig in voorkomen, aangenaam om naar te kijken, schoon.
    • Ze heeft een erg mooi gezichtje. 
  1. (Noord-Nederland) prettig, aangenaam.
    • Het is mooi weer vandaag. 
  1. (Noord-Nederland) (ironisch) onaangenaam, te ver gaand.
    • Nou wordt 'ie mooi! 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • er zit een mooie tijd aan te komen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mooi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Nedersaksisch

Bijvoeglijk naamwoord

mooi

  1. mooi


Veluws

Bijvoeglijk naamwoord

mooi

  1. mooi
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.