christelijk

Nederlands

Christelijk gereformeerde kerk
Uitspraak
Woordafbreking
  • chris·te·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen christelijkchristelijkerchristelijkst
verbogen christelijkechristelijkerechristelijkste
partitief christelijkschristelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

christelijk

  1. te maken hebbend met het christendom en in het bijzonder het protestantisme, confessioneel, gelovig
    • Dat is een heel christelijk land. 
  1. (informeel) fatsoenlijk, netjes
    • Ik wil wel afspreken op een christelijke tijd. 
  1. normaal, redelijk
    • Doe eens een beetje christelijk! 
Afgeleide begrippen
  • christelijk-fundamentalistisch, christelijk-gereformeerd, christelijk-gereformeerde, christelijk-historisch, christelijk-islamitisch, christelijk-nationaal, christelijk-orthodox, christelijk-sociaal, christelijkheid
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord christelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.