confessioneel
Nederlands
Woordafbreking
- con·fes·si·o·neel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | confessioneel | confessionelen |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord
confessioneel m
- (politiek) aanhanger van een confessionele partij
- (religie) orthodox lid van de Nederlands Hervormde Kerk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | confessioneel | confessioneler | confessioneelst |
verbogen | confessionele | confessionelere | confessioneelste |
partitief | confessioneels | confessionelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
confessioneel
- (religie) overeenkomstig met, of uitgaande van een geloofsbelijdenis
Synoniemen
- godsdienst-
Gangbaarheid
- Het woord confessioneel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'confessioneel' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.