-lijk

Nederlands

Huidig
bestand
394
Woordafbreking
  • -lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Middelnederlands -lijc, van het Oudnederlandse -līk, van het Protogermaanse *-līkaz
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen -lijk-lijker-lijkst
verbogen -lijke-lijkere-lijkste

Achtervoegsel

-lijk [2]

  1. het hebben van de karakteristieken (bv. kinderlijk)
  2. in staat zijn tot (bv. redelijk)
  3. toevoeging om van een werkwoord of zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord te maken (bv. gevaarlijk)
Hyponiemen


Vertalingen

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.