brandweerman

Nederlands

brandweerman
Uitspraak
Woordafbreking
  • brand·weer·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brandweerman brandweermannen
brandweerlieden
verkleinwoord brandweermannetje brandweermannetjes

Zelfstandig naamwoord

brandweerman m

  1. (beroep) speciaal voor het bestrijden van branden opgeleid lid van de brandweer
    • „Het was ooit mijn grote droom brandweerman te worden. Maar ja, dat was een populair beroep, dus ik kwam er niet tussen. Sinds vorig jaar draai ik weer mee als vrijwilliger bij brandweer Gooi en Vechtstreek. Soms wel zeven dagdiensten in de maand, ik heb een jaar moeten trainen om fit genoeg te zijn. Nu blijf ik elk weekend hardlopen, anders komt opa niet door de keuring.”[1] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord brandweerman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Charlotte van 't Wout NRC 2 april 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.