sirene
Nederlands
Woordafbreking
- si·re·ne
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘demonisch wezen, half vrouw, half vogel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sirene | sirenen |
verkleinwoord | sirenetje | sirenetjes |
Zelfstandig naamwoord
sirene v
- (mythologie) demonisch wezen dat voor de helft een vogel en voor de helft een vis is en voorbijvarende zeelui betoverde met gezang om die te lokken
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sirene | sirenes sirenen |
verkleinwoord | sirenetje | sirenetjes |
Zelfstandig naamwoord
sirene v/m
- een toestel om een akoestisch alarmsignaal weer te geven
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een toestel om een akoestisch alarmsignaal weer te geven
Gangbaarheid
- Het woord sirene staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sirene' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.