belemmeren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: belemmeren (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /bəˈlɛmərə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /bəˈlɛmərə(n)/
Woordafbreking
- be·lem·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘(ver)hinderen’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- afgeleid van lam met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
belemmeren |
belemmerde |
belemmerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
belemmeren
- overgankelijk een factor vormen die een gebeurtenis of handeling (bijna) onmogelijk maakt
- De slechte economische toestand van het land belemmerde de aanleg van de peperdure autosnelweg enorm.
- Door het slechte weer was alle treinveer belemmerd.
Verwante begrippen
- hinderen, storen, verstoren
- afdammen, afsluiten, beletten, obstructie voeren, opstoppen, stuiten, stuwen, tegenhouden, verhinderen, verijdelen, versperren, verstoppen
Vertalingen
1. een factor vormen die een gebeurtenis of handeling (bijna) onmogelijk maakt
Gangbaarheid
- Het woord belemmeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'belemmeren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.