stuwen
Nederlands
Woordafbreking
- stu·wen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘voortduwen, stroom tegenhouden’ voor het eerst aangetroffen in 1348 [1]
- afgeleid van stuw met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stuwen |
stuwde |
gestuwd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
stuwen overgankelijk [3]
- voortbewegen door te duwen, opduwen, voortstuwen
- in een ruimte pakken of bergen, stouwen, verstouwen
- door een stuwdam tegenhouden
Verwante begrippen
- [3] afdammen, afsluiten, belemmeren, versperren
Hyponiemen
- aanstuwen, afstuwen, heenstuwen, instuwen, omstuwen, opstuwen, overstuwen, samenstuwen, verstuwen, voortstuwen, wegstuwen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord stuwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stuwen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.