hinderen

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
hinderenhinderend
hindernisgehinderd
hinderhinderlijk
Uitspraak
  • Geluid:  hinderen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ɦɪndərə(n)/
Woordafbreking
  • hin·de·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hinderen
/'ɦɪndərə(n)/
hinderde
/'ɦɪndərdə/
gehinderd
/ɣə'ɦɪndərt/
zwak -d volledig

Werkwoord

hinderen

  1. overgankelijk de voortgang verstoren
  2. overgankelijk iets of iemand storen in zijn/haar bezigheden
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hinderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.