belemmering
Nederlands
Woordafbreking
- be·lem·me·ring
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van belemmeren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belemmering | belemmeringen |
verkleinwoord | belemmeringetje | belemmeringetjes |
Zelfstandig naamwoord
belemmering v
- wat hinder en oponthoud veroorzaakt
- Als er een belemmering is in de ademhaling krijg je het benauwd.
- Holwerda liet het bij die sleuven, die ook nog eens te smal waren om zelfs maar een goede eerste indruk te geven. Voor hem was dit geen belemmering om zaken soms mooier te maken dan ze waren, snel conclusies te trekken en daar nooit meer op terug te komen.[1]
Verwante begrippen
- beletsel, stoornis, storing, verhindering, hinderpaal
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord belemmering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'belemmering' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Theo Toebosch 11 mei 2018 Rijksmuseum van Oudheden: 200 jaar graven naar schatten in de grond
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.