attend

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • at·tend

Werkwoord

vervoeging van
atten

attend

  1. onvoltooid deelwoord van atten


Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • at·tend
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelfranse "attaquer".
vervoeging
onbepaalde wijs to attend
he/she/it attends
verleden tijd attended
voltooid
deelwoord
attended
onvoltooid
deelwoord
attending
gebiedende wijs attend

Werkwoord

attend

  1. overgankelijk aanwezig zijn, bijwoonen, gaan naar
  1. «He attended Pleasant Hill School in the Town of Centerville.»
    Hij ging naar Pleasant High School in Centerville.
  2. onovergankelijk bekijken, gadeslaan, gewaarworden, merken, observeren, signaleren, voelen, waarnemen, zien
  3. onovergankelijk aandachtig luisteren, opletten, toeluisteren
  4. opdagen, opduiken, opkomen, verschijnen
  5. assisteren, bijspringen, bijstaan, helpen, ondersteunen, seconderen, weldoen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • [1]: attendance
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.