weldoen
Nederlands
Woordafbreking
- wel·doen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wel en doen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
weldoen |
deed wel |
welgedaan |
onregelmatig | volledig |
Werkwoord
weldoen
- inergatief gunstige, bevorderende handelingen verrichten
- Hij, op zijn zuil nog zuil van liefdegloed,
Walmde naar wie hij weldeed, vreemde haat.[2]
- Hij, op zijn zuil nog zuil van liefdegloed,
Verwante begrippen
- goed doen aan
Gangbaarheid
- Het woord weldoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'weldoen' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- weldoen op website: Etymologiebank.nl
- Niet twijf'lend weet ik: alle goed is kwaad. J.A. dèr Mouw in: Brahman I
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.