weldoen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wel·doen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
weldoen
deed wel
welgedaan
onregelmatig volledig

Werkwoord

weldoen

  1. inergatief gunstige, bevorderende handelingen verrichten
    • Hij, op zijn zuil nog zuil van liefdegloed,
      Walmde naar wie hij weldeed, vreemde haat.[2]
       
Verwante begrippen
  • goed doen aan
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord weldoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. weldoen op website: Etymologiebank.nl
  2. Niet twijf'lend weet ik: alle goed is kwaad. J.A. dèr Mouw in: Brahman I
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.