afweten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·we·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afweten
wist af
afgeweten
onregelmatig volledig

Werkwoord

afweten

  1. inergatief iets ~ van: kennis bezitten op een bepaald gebied
    • Wat weet jij daarvan af? 
  1. het laten weten dat iets niet doorgaat
    • Hij liet weten dat het voorgenomen vakantieplan tot zijn spijt af is. 
  1. (figuurlijk) laten ~: het zonder kennisgeving in gebreke blijven
    • Hij komt zijn beloften nooit na, hij laat het altijd afweten. 
  1. (figuurlijk) laten ~: het defect raken van werktuigen, apparatuur etc.
    • Hij kwam te laat, zijn auto liet het weer eens afweten. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afweten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.