afweten
Nederlands
Woordafbreking
- af·we·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en weten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afweten |
wist af |
afgeweten |
onregelmatig | volledig |
Werkwoord
afweten
- inergatief iets ~ van: kennis bezitten op een bepaald gebied
- Wat weet jij daarvan af?
- het laten weten dat iets niet doorgaat
- Hij liet weten dat het voorgenomen vakantieplan tot zijn spijt af is.
- (figuurlijk) laten ~: het zonder kennisgeving in gebreke blijven
- Hij komt zijn beloften nooit na, hij laat het altijd afweten.
- (figuurlijk) laten ~: het defect raken van werktuigen, apparatuur etc.
- Hij kwam te laat, zijn auto liet het weer eens afweten.
Verwante begrippen
- [1] geheim, informatie, inlichting
- [2] afspraak, contract, plan, voornemen
- [3] onbetrouwbaarheid
- [4] defect, pech, reparatie, storing
Vertalingen
2. het laten weten dat iets niet doorgaat
3. het zonder kennisgeving in gebreke blijven
4. het defect raken van werktuigen, apparatuur etc
Gangbaarheid
- Het woord afweten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afweten' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.