verzaken
Nederlands
Woordafbreking
- ver·za·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zich afkeren, afvallig worden’ voor het eerst aangetroffen in 776 [1]
- afgeleid van zaken met het voorvoegsel ver- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verzaken |
verzaakte |
verzaakt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
verzaken [3]
- overgankelijk een plicht niet nakomen, verzuimen, verloochenen
- overgankelijk bij het kaartspel: een troef of kleur niet bekennen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord verzaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verzaken' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.