aardig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aardig    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈar.dəχ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈar.dəx/
    • (Limburg): /ˈaːr.dɪx/
Woordafbreking
  • aar·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bekoorlijk, mooi’ voor het eerst aangetroffen in 1420 [1]
  • Afgeleid van aard met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aardigaardigeraardigst
verbogen aardigeaardigereaardigste
partitief aardigsaardigers-

Bijvoeglijk naamwoord

aardig

  1. aangenaam in omgang
    • Floris is een aardige jongen. 
  1. flink, behoorlijk, vrij groot
    • Het opharken van de bladeren heeft een aardige berg opgeleverd. 
  1. grappig, geestig, genoeglijk
    • Hij weet van alles een aardig verhaal te maken. 
  1. (in Vlaanderen) raar
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Bijwoord

aardig

  1. aangenaam
  2. zeer, veel
    • Ik heb aardig veel aarde gebruikt bij het ophogen van de tuin. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aardig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.