genoeglijk
Nederlands
Woordafbreking
- ge·noeg·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | genoeglijk | genoeglijker | genoeglijkst |
verbogen | genoeglijke | genoeglijkere | genoeglijkste |
partitief | genoeglijks | genoeglijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
genoeglijk
- waarbij men plezier beleeft
- Wij hebben een genoeglijke middag doorgebracht met onze kleinkinderen.
Bijwoord
genoeglijk
- op genoeglijke wijze
- Hij zat genoeglijk een kopje thee te drinken.
Gangbaarheid
- Het woord genoeglijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'genoeglijk' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.