cynicus
Nederlands
Woordafbreking
- cy·ni·cus
Woordherkomst en -opbouw
- via Latijn Cynicus van Oudgrieks κυνικός (kunikós) "aanhanger van de filosofie van Antisthenes", een wijsgeer die zijn opvattingen verkondigde in een galerij die Κυνόσαργες (kunósarges) heette [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cynicus | cynici |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
cynicus m
- (filosofie) aanhanger van de opvattingen van Antisthenes en zijn volgelingen, dat mensen zich niets moeten verbeelden
- iemand die nadrukkelijk laat zien niet te geloven in goede bedoelingen en het streven naar idealen
Gangbaarheid
- Het woord cynicus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cynicus' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.