Resolutie 997 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Resolutie 997 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem aangenomen door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op 9 juni 1995.

Resolutie 997
Van deVN-Veiligheidsraad
Datum9 juni 1995
Nr. vergadering3542
CodeS/RES/997
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
OnderwerpRwanda
BeslissingVerlengde de UNOMIR-vredesmacht tot 8 december en verminderde het troepenaantal.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1995
Permanente leden
Niet-permanente leden
 Argentinië ·  Botswana ·  Tsjechië ·  Duitsland ·  Honduras ·  Indonesië ·  Italië ·  Nigeria ·  Oman ·  Rwanda
Vliegtuigen met hulpgoederen voor Rwandese vluchtelingen in Zaïre.

Achtergrond

Toen Rwanda een Belgische kolonie was werd de Tutsi-minderheid in het land verheven tot een elitie die de grote Hutu-minderheid wreed onderdrukte. Na de onafhankelijkheid werden de Tutsi verdreven en namen de Hutu de macht over. Het conflict bleef aanslepen en in 1990 vielen Tutsi-milities verenigd als het FPR Rwanda binnen. Met Westerse steun werden zij echter verdreven. In Rwanda zelf werd de Hutu-bevolking opgehitst tegen de Tutsi. Dat leidde begin 1994 tot de Rwandese genocide. De UNAMIR-vredesmacht kon vanwege een te krap mandaat niet ingrijpen.

Inhoud

Waarnemingen

Het was van belang dat de Rwandese samenleving zich verzoende. Er waren rapporten dat leden van het vorige regime in Rwanda militaire voorbereidingen troffen en steeds vaker Rwanda binnenvielen. Er moest voor gezorgd worden dat Rwandezen vanuit de vluchtelingenkampen in de buurlanden geen militaire acties ondernamen om Rwanda te destabiliseren of te bewapenen. Er moest stabiliteit en vertrouwen komen zodat dat vluchtelingen konden terugkeren. Er was ook meer internationale steun nodig voor de rehabilitatie en de heropbouw. Verder was er een langetermijnoplossing nodig voor het vluchtelingenprobleem in het Grote Merengebied, waarover de secretaris-generaal een conferentie plande.

Handelingen

Het mandaat van UNAMIR werd verlengd tot 8 december. De Veiligheidsraad autoriseerde de vermindering van het aantal troepen tot 2330 binnen 3 maanden en 1800 binnen 4 maanden. Het aantal militaire waarnemers en politiepersoneel moest wel gehandhaafd blijven. Ook werd het mandaat zelf aangepast om te helpen met:

a. Nationale verzoening;
b. De terugkeer van vluchtelingen;
c. Humanitaire hulp en ontmijning;
d. De opleiding van de nationale politie;
e. De bescherming van de VN-agentschappen en het Rwanda-tribunaal.

Rwanda's buurlanden werden gevraagd stappen te zetten tegen de destabilisatie van Rwanda en te zorgen dat geen wapens de kampen op hun grondgebied binnenkwamen. De secretaris-generaal moest met die landen spreken over eventuele waarnemers om toe te zien op de wapentrafiek. Ten slotte werden donorlanden opgeroepen om hun steun aan Rwanda op te trekken en werd de secretaris-generaal gevraagd tegen 9 augustus en 9 oktober te rapporteren over de situatie.

Verwante resoluties

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.