Resolutie 1013 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Resolutie 1013 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties aangenomen op 7 september 1995.

Resolutie 1013
Van deVN-Veiligheidsraad
Datum7 september 1995
Nr. vergadering3574
CodeS/RES/1013
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
OnderwerpRwanda
BeslissingRichtte een onderzoekscommissie op naar illegale wapentrafiek naar Rwandezen in het Grote Merengebied.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1995
Permanente leden
Niet-permanente leden
 Argentinië ·  Botswana ·  Tsjechië ·  Duitsland ·  Honduras ·  Indonesië ·  Italië ·  Nigeria ·  Oman ·  Rwanda
Het Grote Merengebied.

Achtergrond

Toen Rwanda een Belgische kolonie was werd de Tutsi-minderheid in het land verheven tot een elite die de grote Hutu-minderheid wreed onderdrukte. Na de onafhankelijkheid werden de Tutsi verdreven en namen de Hutu de macht over. Het conflict bleef aanslepen en in 1990 vielen Tutsi-milities verenigd als het FPR Rwanda binnen. Met Westerse steun werden zij echter verdreven. In Rwanda zelf werd de Hutu-bevolking opgehitst tegen de Tutsi. Dat leidde begin 1994 tot de Rwandese genocide. De UNAMIR-vredesmacht kon vanwege een te krap mandaat niet ingrijpen.

Inhoud

Waarnemingen

Zaïre had voorgesteld een internationale commissie op te richten om wapenleveringen aan Rwanda te onderzoeken. Door regionale samenwerking konden destabiliserende factoren, zoals illegale wapentrafiek, in het Grote Merengebied voorkomen worden. Er was ernstige bezorgdheid over wapentrafiek naar Rwanda, ondanks het embargo tegen dat land.

Handelingen

De secretaris-generaal werd gevraagd dringend de internationale onderzoekscommissie op te richten met volgend mandaat:

a. Onderzoek naar wapenleveringen aan voormalige Rwandese troepen in het Grote Merengebied,
b. De vermeende opleiding die die troepen krijgen om Rwanda te destabiliseren onderzoeken,
c. De partijen die hen bewapenen identificeren,
d. Maatregelen voorstellen om de illegale wapenstroom te stoppen.

Die commissie moest worden samengesteld door de secretaris-generaal en bestaan uit 5 à 10 onpartijdige respectabele juridische, militaire en politie-experts. Alle landen en organisaties met informatie werden gevraagd deze over te maken. De secretaris-generaal werd gevraagd binnen de 3 maanden na de oprichting te rapporteren over de besluiten van de commissie en kort daarop over haar aanbevelingen.

De betrokken landen werden opgeroepen mee te werken door onder meer:

a. Maatregelen te nemen waardoor de commissie haar werk vrij en veilig kan uitvoeren,
b. Alle informatie de ze hebben over te maken en vrij toegang te geven tot archieven,
c. Steeds vrije toegang te verlenen tot eender welke plaats, waaronder grenspunten, vliegvelden en vluchtelingenkampen,
d. De veiligheid van de commissie, getuigen en experts garanderen,
e. Bewegingsvrijheid en de vrijheid om eender wie te ondervragen,
f. De nodige VN-immuniteiten verlenen.

Verwante resoluties

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.