Oostenburg

Oostenburg is een van de drie Oostelijke Eilanden in Amsterdam, die in de tweede helft van de 17e eeuw in het moeras langs het IJ werden aangeplempt. Het ligt tussen het eiland Wittenburg en de Czaar Peterbuurt. De naam van het eiland wordt verklaard door de meest oostelijke ligging ten opzichte van Kattenburg en Wittenburg.

Oostenburg
Wijk van Amsterdam
Kerngegevens
GemeenteAmsterdam
StadsdeelCentrum
Coördinaten52°22'13,4"NB, 4°55'34,3"OL
Oppervlakte25 ha.  
Inwoners (2017)1.620[1]
Overig
Postcode(s)1018
kaart van de Oostelijke Eilanden in 1782; links ligt Oostenburg met het V.O.C.-magazijn overdwars op het eiland
Tekening van het scheepswerfterrein op Oostenburg.
Gezicht op het Oost-Indisch Magazijn te Amsterdam (1726)
Scheepswerf op Oostenburg, Amsterdam, prent van Hermanus Petrus Schouten, (c. 1762-1822)

Geschiedenis

17 + 18e eeuw

In 1661 kocht de Vereenigde Oostindische Compagnie het pas met de hand aangelegde eiland Oostenburg aan het IJ. Dat jaar werden de enorme houtzagerij en een 500 meter lange lijnbaan voor het slaan van touw opgeleverd. Het waren de eerste onderdelen van wat in die tijd het grootste industriële bedrijf ter wereld zou gaan worden. Aan de waterkant kwamen drie grote scheepshellingen. Oostenburg werd in 1665 door de V.O.C. in gebruik genomen: scheepswerven en magazijnen werden er ingericht.[2] Het gehele eiland werd gedomineerd door pakhuis en werven van de VOC, die er ruim twee eeuwen heeft gefunctioneerd. Deze bedrijvigheid vormde die jaren het centrum van de internationale handelsmetropool Amsterdam, met als hart van alles het V.O.C.-pakhuis, dwars gebouwd over het gehele eiland Oostenburg.

Het Oost-Indisch Zeemagazijn had vier verdiepingen en was ontworpen door de toenmalige stadsarchitect Daniël Stalpaert, die ook het eerder gebouwde 's Lands Zeemagazijn van de Admiraliteit (marine) ontwierp (het huidige Scheepvaartmuseum). Het V.O.C.-magazijn had afmetingen van 177 meter lang en 20 meter diep; de hoogte onder de nok was 22.5 meter. In het magazijn lagen de geurige en kostbare specerijen uit Azië, die de V.O.C.-schepen naar Nederland aanvoerden. Beneden was een slachthuis ingericht; op een van de zolders de zeilmakerij. Achter het grote magazijn aan de IJ-zijde (Noordzijde) lagen de werven, hellingen, werkplaatsen en loodsen. Een belangrijk gebouw was de 'houtstoof' waar de planken gebogen werden voor de ronde scheepsrompen. Het gebouw lag op een veilige afstand apart van de andere gebouwen, aan het water vanwege brandgevaar.[2] Zo ook het magazijn waar de pek (teer) werd gesmolten om de naden te dichten van de houten schepen. De baas van de werf was de equipagemeester, die op het terrein woonde, in een grote dienstwoning. De andere ongeveer 1.300 werknemers, zoals scheepstimmerlieden, blokkenmakers, smeden en zeilmakers, woonden dicht bij de werf, aan de Oost-kant van het eiland waar de woningen waren gebouwd.

De Verenigde Oost-Indische Compagnie beschikte toentertijd in Nederland over zes werven: in Amsterdam, Hoorn, Enkhuizen, Delft, Rotterdam en Middelburg. De Amsterdamse werf op Oostenburg was veruit de grootste en belangrijkste. Ongeveer de helft van tussen 1602 en 1799 gebouwde V.O.C.-schepen (gerekend in tonnage) werd in Amsterdam op stapel gezet. De bouw van een Spiegelretourschip duurde anderhalf jaar; dit was het belangrijkste type transportschip van de V.O.C. - een zeilschip voor vervoer van goederen en personen van en naar o.a. Batavia. Jaarlijks werden in Amsterdam drie van zulke schepen gebouwd; daarna ging het schip zo'n vijftien jaar mee. Vanaf 1614 al kende de V.O.C. drie klassen van spiegelretourschepen. De grootste klasse was een schip met een lengte van 42,25 meter (150 Amsterdamse voet) die op Oostenburg werden gebouwd; later kwamen er schepen met nog grotere afmetingen. In 1697 liep tsaar Peter de Grote vier maanden stage op Oostenburg, waar hij op de werf van de V.O.C. schepen leerde bouwen.

19e eeuw

Na de opheffing van de V.O.C. in 1799 werd het Oost-Indisch Zeemagazijn in gebruik genomen als opslagplaats van granen. Door achterstallig onderhoud en een te zware last stortte in 1822 het magazijn in en werden de resten ervan gesloopt.

Het noordelijk deel van het eiland zou geheel in beslag worden genomen door de nieuwe industriële bedrijvigheid. Werkspoor was het eerste moderne industriële bedrijf dat zich vestigde op Oostenburg. Het bedrijf was al opgericht in 1826 door Paul van Vlissingen als een reparatiewerkplaats voor stoommachines voor de Amsterdamse Stoombootmaatschappij, waarvan hij de medeoprichter was. In 1827 werd een voormalige rokerij van de V.O.C. gehuurd om uit te breiden. Nadat Abraham Dudok van Heel (1802-1873) in 1828 compagnon was geworden, kreeg het bedrijf de naam 'Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere werktuigen, Paul van Vlissingen & Dudok van Heel', later omgezet in Werkspoor. Omstreeks 1850 was het bedrijf de grootste machinefabriek van Nederland; het telde toen circa 1000 werknemers. Men vervaardigde er onder meer stoommachines, stoomketels en machinerieën voor de suikerindustrie, en van 1843 tot 1846 ook enkele stoomlocomotieven. De eraan verbonden smidse en werkplaats groeiden vanaf 1870 uit tot een fabriek van stoommachines. In 1897 kreeg het inmiddels Werkspoor geworden bedrijf een order van de Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Spoorwegmaatschappij voor 40 locomotieven en 400 goederenwagons. Daartoe werden in 1897 op Oostenburg drie grote fabriekshallen gebouwd - naast elkaar liggend, aan de Wittenburgervaart (zie foto) -, ontworpen door de architect A.L. van Gendt: de zo-genoemde 'Van Gendthallen'.[3] In 1913 verhuisde de fabricage van spoorrijtuigen en staalconstructies naar Nieuw Zuilen bij Utrecht.

De Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij werd op 25 augustus 1894 opgericht door het vermogende Kamerlid Jacob Theodoor Cremer, oud-directeur van de Deli Maatschappij. Hij was het jaar ervoor benaderd door de werklieden van Oostenburg, die na het teloorgaan van de scheepswerf van Paul van Vlissingen in 1891 werkloos waren. Hij nam de werf aan de Conradstraat over, maar zonder de fabriek van stoommachines, die vervolgens eigendom werd van Werkspoor. Cremer haalde de toenmalige eigenaar van de werf Het Kromhout over om de NSM te gaan leiden; deze Daniël Goedkoop had al een ruime ervaring in de scheepsbouw en zou de werf 25 jaar besturen. De werkplaats van Het Kromhout brandde af en op die plaats werd een moderne machinefabriek gebouwd. De Vulcanus werd in 1910 de eerste tanker ter wereld die werd aangedreven door dieselmotoren, gebouwd op de NSM werf op Oostenburg. Naarmate de schepen groter werden, ontstonden er ruimteproblemen in het Amsterdamse Oosterdok. Bij het gereedkomen van de Rembrandt moest het waterpeil dusdanig worden verhoogd dat de kelders op het Rokin onder water stonden. De situatie was onhoudbaar en in 1919 werd besloten tot de bouw van een nieuwe werf aan de overkant van het IJ.

Als een van de eersten in Nederland riep sociaal predikant Ottho Heldring (1804-1876) in zijn boek over armoede uit 1844 op tot sociale woningbouw. Een aantal van zijn Amsterdamse vrienden, onder wie de doopsgezinde bankier C.P. van Eeghen, volgden en richtten in 1852 de eerste Nederlandse woningbouwvereniging op: de Vereeniging ten behoeve der Arbeidersklasse te Amsterdam, de VAK. Deze gaf aandelen uit van het toen kapitale bedrag van 2.000 gulden, wat werd geïnvesteerd in goede, goedkope woningen.[4] Tijdens de eerste vergadering werd al besloten om een terrein aan te kopen op Oostenburg, aan de Oostenburgermiddenstraat; hier stond een afgedankt gebouw van de V.O.C. Na de sloop was al in 1853 het eerste blok huizen gereed: 18 woningen met elk twee ruime vertrekken, voorzien van privaat (toilet), gootsteen en ijzeren ledikant. Dit was een van de eerste vormen van sociale woningbouw in Amsterdam. In 1917 werd het blokje aan Werkspoor verkocht, omdat het opknappen van de woningen te duur bleek voor de Vereeniging; het werd verbouwd tot bedrijfsruimte voor hun fabriek op het voormalige VOC-terrein. De iets latere sociale woningbouw van die tijd is op Oostenburg tot nu toe gehandhaafd.[5]

Het zuidelijk deel van Oostenburg werd de locatie voor woningen, zoals de 19e-eeuwse woningblokken langs de Oostenburgervoorstraat, de Nieuwe Oostenburgerstraat en de Oostenburgerdwarsstraat. Op dit deel van Oostenburg werden enkele oude bedrijfspanden gesloopt en in de jaren 1880-90 vervangen door sociale woningbouw. Hierdoor is een klein wijkje ontstaan tussen Oostenburgergracht en het voormalige Werkspoorterrein. Slechts enkele bedrijfsgebouwen zijn blijven staan, waaronder

20 + 21 eeuw

Een eerste belangrijke verandering vindt op de Oostelijke Eilanden plaats in 1952 en dat betreft niet eens de woningnood. De weg langs de Nieuwe Vaart die Kattenburg, Wittenburg en Oostenburg met elkaar verbindt wordt verbreed en heet voortaan de Eilandenboulevard; het is een belangrijke radiaal-weg die het verkeer uit Noord over de Schellingwoudebrug de stad inleidt. Dit is slechts een eerste stap; in 1953 wordt het Wederopbouwplan Oostelijke Eilanden gepresenteerd. Het plan houdt in dat Kattenburg een woongebied zal blijven, Wittenburg gedeeltelijk voor wonen en gedeeltelijk voor bedrijven bestemd wordt en Oostenburg zal een volledig industrieterrein gaan worden.[6] Deze plannen zijn wat Oostenburg betreft niet doorgegaan.

Het eiland is ook nu nog in tweeën gedeeld: het woongebied Oostenburg, ook wel Oostenburg-Zuid genoemd, en het werkgebied, Oostenburg-Noord - beide als vanouds gescheiden door de Oostenburgerdwarsvaart en zijn verbonden door een smalle ophaalbrug, bekend als de Werkspoorbrug.. Alle twee de gebieden zijn in ontwikkeling,maar vooral Oostenburg-Noord waar circa 2016 veel woningbouw is gepland die gebouwd zal worden in 1919-20. Beide gebieden zijn sinds 2012 na demping van delen van de Oostenburgervaart verbonden geraakt aan de Czaar Peterbuurt

Op Oostenburg-Noord, het voormalige terrein van Werkspoor, bevinden zich de Van Gendt-hallen, Roest en het INIT-gebouw, een bedrijfsverzamelgebouw waar onder andere de redacties van de dagbladen Het Parool, Trouw en de Volkskrant zijn gevestigd. De woningcorporatie Stadgenoot is eigenaar van het merendeel van de gebouwen en de grond.[7]

Omdat op Oostenburg de bedrijfsbebouwing de grootste oppervlakte inneemt, is er ten opzichte van de omringde buurten relatief minder woningbouw.

Galerij

Amsterdam-Centrum · Amsterdam Nieuw-West · Amsterdam-Noord · Amsterdam-Oost · Amsterdam-West · Amsterdam-Westpoort · Amsterdam-Zuid · Amsterdam-Zuidoost · Amstel III · Admiralenbuurt · Amsteldorp · Andreas Ensemble · Apollobuurt · Bajes Kwartier · Banne Buiksloot · Bellamybuurt · Betondorp · Bijlmer · Binnenstad · Bloemenbuurt · Borgerbuurt · Borneo · Bos en Lommer · Buiksloot · Buiksloterham · Buikslotermeer · Buitenveldert · Bullewijk · Burgwallen Oude Zijde · Burgwallen Nieuwe Zijde · Centrumeiland · Chassébuurt · Chinatown · Cremerbuurt (Amsterdam) · Cruquius · Czaar Peterbuurt · Da Costabuurt · Dapperbuurt · De Aker · De Baarsjes · De Eendracht · De Heining · De 9 Straatjes · De Omval · De Pijp · Diamantbuurt · Driemond · Disteldorp · Dubbele Buurt · Duivelseiland · Elzenhagen · Erasmusparkbuurt · Floradorp · Frederik Hendrikbuurt · Gaasperdam · Gein · Geuzenveld · Gibraltarbuurt · Gouden Reael · Gulden Winckelbuurt · Grachtengordel · Haarlemmerbuurt · Hallenkwartier · Haveneiland · Havenstraatterrein · Haven-Stad · Helmersbuurt · Holendrecht · Hoofddorppleinbuurt · Houthaven · IJ-oevers · IJburg · IJdock · IJplein · Indische Buurt · Jan Maijenbuurt · Java-eiland · Jeruzalem · Jodenbuurt · Jordaan · Julianapark · Kadijken · Kadoelen · Kattenburg · Kinkerbuurt · KNSM-eiland · Kolenkitbuurt · Kop van Jut · Van der Kunbuurt . Laan van Spartaan · Landlust · Landstrekenbuurt . Lastage · Leidsebuurt · Marineterrein · Marken · Marktkwartier · Mercatorbuurt · Middelveldsche Akerpolder · Molenwijk · Museumkwartier · Nellestein · Nieuw Sloten · Nieuw-West · Nieuwe Pijp · Nieuwendam · Nieuwendammerdijk en Buiksloterdijk · Nieuwendammerham · Nieuwmarkt · Noorderhof · Noordse Bos . Olympisch Kwartier · Omval · Oostelijk Havengebied · Oostelijke Eilanden · Oostelijke Handelskade · Oostenburg · Oosterdokseiland · Oosterparkbuurt · Oostoever · Oostpoort · Oostzanerwerf · Osdorp · Oud Osdorp · Oud-Oost · Oud-West · Oud-Zuid · Oude Pijp · Overamstel · Overhoeks · Overtoombuurt · Overtoomse Buurt · Overtoomse Veld · Park Haagseweg · Park de Meer · Plan West · Plan Zuid · Planciusbuurt · Plantagebuurt · Postjesbuurt · Prinses Irenebuurt · Rapenburg · Reigersbos · Riekerpolder · Rieteilanden · Rietlanden · Rivierenbuurt · Robert Scottbuurt · Roeterseiland · Ruigoord · Schinkelbuurt · Science Park · Sloten · Sloterdijk · Sloterdijk Centrum · Slotermeer · Slotervaart · Sluisbuurt · Spaarndammerbuurt · Spieringhorn · Sporenburg · Staatsliedenbuurt · Stadionbuurt · Steigereiland · Transvaalbuurt · Trompbuurt · Tuindorp Buiksloot · Tuindorp Buiksloterham · Tuindorp Nieuwendam · Tuindorp Oostzaan · Tuttifruttidorp · Uilenburg · Universiteitskwartier · Van der Pekbuurt · Van Lennepbuurt · Venserpolder · Vlooienburg · Vogelbuurt · Vogeldorp · Vogeltjeswei · Volewijck · Vondelparkbuurt · Vrije Geer · Waalseiland · Watergraafsmeer · Waterlandpleinbuurt · Waterwijk · Weesperbuurt · Weespertrekvaartbuurt · Weesperzijde · Westelijke Eilanden · Westelijke Tuinsteden · Westerdokseiland · Westerpark · Westpoort · Willemspark · Wittenburg · Zeeburg · Zeeburgereiland · Zeeheldenbuurt · Zuidas · Zuideramstel

Zie de categorie Oostenburg (Amsterdam) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.