Meetjesland

Het Meetjesland is een regio in het noordwesten van de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. Het is de landelijke regio tussen de steden Gent en Brugge. In het noorden grenst het aan het Nederlandse Zeeuws-Vlaanderen, in het westen aan de provincie West-Vlaanderen en in het oosten en zuiden aan de regio Gent en het Waasland. Het Meetjesland is sinds 1998 erkend als Regionaal Landschap. Het is ook een van de meer toeristisch gerichte regio's in Oost-Vlaanderen.

Meetjesland
Regio in België
Situering
Gewest Vlaanderen
Provincie Oost-Vlaanderen
Coördinaten51°10'NB, 3°30'OL
Algemeen
Oppervlakte646,42 km²
Inwoners (2007)164.039
Foto's
Een kreek in Sint-Laureins
Portaal    België

Het Meetjesland heeft Eeklo als centrumstad. De streek heeft een uitgesproken agro-voedingskarakter en kenmerkende cultuurlandschappen. In het noorden vindt men polders met verschillende waterlopen en kreken en in het zuiden bosrijk gebied.

Watervliet (later heropgebouwd), Terpiete, Wevelswaele, Koudekerke en Roeselare, in het noorden van het Meetjesland, verdwenen onder opeenvolgende overstromingen in de 14e en 15e eeuw.

Etymologie

Er gaan verschillende legendes rond over waar de naam Meetjesland zou vandaan komen. Een ervan spreekt over een doorreis van keizer Karel V. Uit angst voor de seksuele appetijt van de keizer verborgen de inwoners hun dochters. De keizer zag alleen oude vrouwen (meetjes) die zaten te spinnen voor hun deur. Dit zou bij de keizer de uitspraak ontlokt hebben dat dit het land was van de meetjes. Een andere verklaring is dat de naam wijst op de lange smalle reepjes grond (meetjes) die typisch voor de streek zijn. Ze werden systematisch afgegraven voor het winnen van turf.

Alles wijst erop dat de naam Meetjesland in het midden van de 19de eeuw nog maar weinig bekend was. Serieuze mensen kenden het woord misschien wel, maar gebruikten het niet. Het was een wat wazige spotnaam. Het is de ‘Almanak van het Meetjesland’ die tussen 1859 en 1885 de naam populair gemaakt heeft en er voor gezorgd heeft dat hij als folkloristische naam voor de streek over heel Vlaanderen werd verspreid.

De Eeklose heemkundige Paul Van De Woestijne bestudeerde het prangende vraagstuk waarvan de naam Meetjesland afkomstig zou zijn. Hij doorbreekt de discussie nu (hopelijk) voor eeuwig en altijd. Dat de ‘meetjes’ afleidingen van het Franse ‘métiers’ of weefgetouwen lijkt de heemkundige Paul Van De Woestijne niet plausibel. Ook de theorie van meetjes als kleine stukken ‘gemeten grond’ doet hij af als taalkundige onzin.

De meest plausibele verklaring houdt verband met de enorme lijnwaadproductie in het Meetjesland van de 17e en 18e eeuw. Gent was in die tijd immers een van de belangrijkste lijnwaadmarkten van Vlaanderen. In Waarschoot waren er bijvoorbeeld 821 wevers actief, in Lovendegem 800. Om één wever aan het werk te houden waren minstens vier spinsters nodig. Spinsters waren vaak vrouwen, moeders en meetjes. Bij goed weer spon men buiten voor de deur, waardoor die meetjes heel zichtbaar waren.

De verklaringen hiervoor zijn echter volksetymologie. De woordafleiding is simpelweg de benaming voor een stuk bouwland met sloten en in dit geval is het een toponiem geworden. Zie ook het Woordenboek der Nederlandsche Taal: Kleine slooten, die men meetgoten, meedgoten, metgoten, meyntgoten of groene goten of ook dwarsgruppels noemt, Misschien ook in den naam van het Meetjesland, eene streek in het noorden van Oost-Vlaanderen.

Gemeenten


Oorspronkelijk maakte ook Sint-Kruis-Winkel deel uit van het Meetjesland. Op 1 januari 1965 is dit dorp ingelijfd bij Gent.

Kreken en polders

In het noorden ligt het Meetjeslands krekengebied. Vooral in de gemeenten Sint-Laureins en Assenede bevinden zich veel kreken (Grote Geul, Kleine Geul, Grote Kil, Kleine Kil, Boerekreek, Blokkreek, Hollandersgatkreek, Bentillekreek, Oostpolderkreek, Roeselarekreek, Molenkreek). Deze kreken zijn restanten van grote overstromingen die het land overspoelden vanaf de 12e eeuw. Opvallend is dat de kreken vaak een rechtlijnige vorm hebben, of hoekig van richting veranderen. Dat komt doordat de overstromingen een bestaand tracé van grachten en aangelegde wegen volgden. Die watergangen erodeerden en verbreedden door het sterk instromende water en de weggetjes die naast de watergangen liepen verdwenen uiteindelijk.

De grootste kreek van de regio is de Boerekreek, een waterplas van zes kilometer lang met een groot beschermd natuurreservaat en het Provinciaal Centrum De Boerekreek.

In dit gebied komen ook een aantal wielen voor. Een wiel is een soort oppervlaktewater, dat altijd naast een dijk ligt en ontstaat door dijkbreuken. Deze wielen werden niet gedempt omdat zij te diep waren. Men legde er liever een dijk, een zogenaamde vingerling omheen. In zowel Assenede als Sint-Laureins vindt men verschillende voorbeelden van dergelijke bodemloze putten. Delen van het krekengebied zijn Europees beschermd als onderdeel van Natura 2000-gebied 'Polders'.

Kanalen

Het uitzicht van het Meetjesland wordt ook sterk bepaald door kanalen.

Het Kanaal Gent-Brugge zorgt al sinds de middeleeuwen voor een verbinding tussen de voorname Belgische steden Gent en Brugge. Het kanaal werd in de loop der eeuwen verbreed voor grotere binnenschepen en hier en daar werd het traject rechtgetrokken. Bij die afgesneden bochten ontstonden natuurgebieden.

Een tweede kanaal is het Schipdonkkanaal. In 1842 begonnen de graafwerken voor dit kanaal, dat overtollig Leiewater naar de Noordzee leidt. Toen vlasboeren hun vlas nog in de Leie te roten legden, verspreidde het water van het Schipdonkkanaal een kwalijke geur. Om die reden kreeg het Schipdonkkanaal de bijnaam de Stinker.

Het Leopoldkanaal dat vanaf Maldegem parallel loopt met het Schipdonkkanaal werd de Blinker genoemd. Dit kanaal werd van 1846 tot 1848 uitgegraven. Het kanaal is 43 kilometer lang en verbindt het Meetjeslandse polderdorp Boekhoute met Zeebrugge. Dankzij dit kanaal kwam er een eind aan de waterellende en de steeds opnieuw terugkerende moeraskoorts in de polders.

Vandaag zijn deze drie kanalen met hun fraaie bomenrijen zeer in trek bij fietsers.

De Lieve is het oudste kanaal van Vlaanderen. Het werd reeds in de dertiende eeuw gegraven om Gent met de zee te verbinden. Het kanaaltje werd gebruikt door platbodems die getrokken werden door dieren of mensen vanop het zogenaamde trekweg. Toen het Zwin begon te verzanden, verloor de Lieve haar functie. Vandaag is de Lieve een natuurgebied, het jaagpad wordt vandaag enkel nog door fietsers en wandelaars gebruikt.

De Sassevaart was de voorloper van het huidige kanaal Gent-Terneuzen. Twee eeuwen jonger dan de Lieve, maar gegraven met dezelfde bedoelingen.

Bossen

In het centrum van het Meetjesland vindt men heel wat uitgestrekte bossen. Het belangrijkste en grootste bos is het Drongengoed in het 'Landschapspark Drongengoed'. Samen met de aangrenzende heide, het Maldegemveld, vormt dit gebied het grootste aaneengesloten bosareaal van de provincie Oost-Vlaanderen. Het bos is een restant van de uitgestrekte bosgordel die in de middeleeuwen Brugge en Gent verbond. In het midden van het Drongengoed ligt de Drongengoedhoeve, een abdijhoeve die door de Norbertijnen gebruikt werd om vooral in de 18de eeuw bos te ontginnen. Nu is de Drongengoedhoeve een bezoekerscentrum.

In de uitlopers van het Drongengoedgebied liggen het Kattenbos, het Keigatbos en het Torrebos (deel van de Burkel-Kapellebossen) die ook beheerd worden door Natuurpunt. De Lembeekse bossen (en het aansluitende Bellebargiebos) vormen een deels versnipperd bos. Het ligt verspreid over het grondgebied van Lembeke, Waarschoot en Oosteeklo.

In Eeklo ligt het provinciaal domein het Leen, het strekt zich uit over 265 hectare. Naast het bos is er ook een arboretum met meer dan 7000 houtachtige gewassen en vaste planten.

Het Drongengoedbos, Het Leen, het Bellebargiebos en de Burkel-Kapellebossen zijn Europees beschermd als onderdeel van Natura 2000-gebied (habitatrichtlijngebied BE2300005) ‘Bossen en heiden van Zandig Vlaanderen: oostelijk deel'.

In Aalter liggen (op de grens met Beernem in West-Vlaanderen) de bosgebieden Hooggoed, Ganzeveld en De Vaanders die de verbinding vormen met het Bulskampveld.

Toerisme

Het Meetjesland profileert zich als een rustige plattelandsregio, dicht bij de Noordzee en vlak bij de cultuursteden Gent en Brugge. Het is in trek als fiets- en wandelregio. Het fietsknooppuntennetwerk van het Meetjesland is 790 kilometer lang; er zijn ook twee wandelknooppuntennetwerken ('Meetjeslandse Bossen' en 'Meetjeslandse Kreken'). In het Meetjesland staan nog verschillende molens. Soms is enkel een kale stenen molenromp overgebleven, soms is de molen nog helemaal bewaard. In Ertvelde kan men een authentieke rosmolen zien. In Knesselare staat dan weer de Pietendriesmolen, de oudste staakmolen van de streek. De molen is nu en dan nog in dienst. De Gerardsmolen in Evergem wordt ook nog gebruikt. De bossen, kanalen en kreken vormen een decor voor het fietsen en wandelen. Sinds 2010 heeft het ook een officiële feestdag, 21 juni. Op deze dag worden er doorheen het hele Meetjesland activiteiten georganiseerd door de verschillende gemeenten en handelaars.

In het zuiden van het Meetjesland zijn meerdere kastelen te vinden, waaronder het Kasteel van Poeke in Poeke of het kasteel van Dons de Lovendeghem.

In Wachtebeke bevindt zich een Vierschaar uit de 16e eeuw.

Cultuur

Literatuur

De bekendste schrijver van het Meetjesland is Cyriel Buysse. Hij werd, net als Virginie Loveling geboren in Nevele. Het museum Rietgaverstede in Nevele is deels gewijd aan Cyriel Buysse en Virginie Loveling. Andere schrijvers zijn: Karel Lodewijk Ledeganck, Basiel De Craene en Pieter Ecrevisse

Streekproducten

De Augustijn is het bekendste bier van het Meetjesland. Het bier wordt gebrouwen in Brouwerij Van Steenberge in Ertvelde. Andere bekende bieren die daar gebrouwen worden, zijn Piraat en Gulden Draak.

Een lekkernij die onder meer in Eeklo gemaakt wordt, is de Cuberdon. In Nevele wordt nougat gemaakt.

De oudste jenever van België is de Jenever van Hoorebeke die oorspronkelijk in Eeklo gebrouwen werd. Ook vandaag nog wordt de jenever gebrouwen (in Deinze) volgens het aloude recept uit 1740 van de Eeklonaar Pieter Van Hoorebeke.

In Maldegem wordt de zoete aperitiefwijn Pomme Charelle op ambachtelijke wijze gemaakt.

Volkssport

De volkssport bij uitstek in het Meetjesland is het krulbollen.

Bronnen

  • Toerisme Meetjesland: Infogids Meetjesland. Editie 2010.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.