Kamer van volksvertegenwoordigers (samenstelling 1837-1841)

Dit artikel omvat de lijst van leden van de Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers van 1837 tot 1841. De 3e legislatuur van de Kamer van volksvertegenwoordigers telde eerst 102 leden en later 98, liep van 5 oktober 1837 tot 2 april 1841 en volgde uit de verkiezingen van 13 juni 1837. Bij deze verkiezingen werden 51 van de 102 parlementsleden verkozen. Dit was het geval in de kieskringen Antwerpen, Turnhout, Mechelen, Brussel, Leuven, Nijvel, Brugge, Kortrijk, Veurne, Diksmuide, Oostende, Roeselare, Tielt, Ieper, Aarlen, Bastenaken, Marche, Virton, Luxemburg, Diekirch, Grevenmacher, Neufchâteau, Namen, Philippeville en Dinant.

Kamer van volksvertegenwoordigers samenstelling 1837-1841
Wetgevend orgaan van  België
Embleem van de Kamer van volksvertegenwoordigers.
3e legislatuur
Verkiezingen	13 juni 1837 (51 zetels) 11 juni 1839 (47 zetels)
Aanvang	5 oktober 1837
Einde	2 april 1841
Aantal leden	102 (98 vanaf 1839)
Voorzitter	Jean Raikem (1832-1837) Isidore Fallon (1839-1842)
Andere kamer	Senaat: (1835-1839), Senaat (1839-1843)
Uitvoerende macht
Koning	Leopold I
Regering	De Theux de Meylandt I (1834-1840) Lebeau II (1840-1841)
Zetelverdeling
Partijen	katholieken, liberalen
Opvolgende samenstellingen
← 2e legislatuur (1833-1837)     4e legislatuur (1841-1845) →
Portaal    Mens & maatschappij

In 1839 daalde het aantal verkozenen naar 98. Dit kwam omdat België bij het Verdrag van Londen de kieskringen Maastricht en Roermond terug moest geven aan Nederland. Ook de kieskringen Luxemburg, Diekirch en Grevenmacher moesten teruggeven worden aan Nederland, maar die verkozenen mochten nog tot 1841 in het parlement zetelen.

Op 11 juni 1839 vonden tussentijdse verkiezingen plaats, waarbij 47 van de 98 parlementsleden verkozen werden. Dit was het geval in de kieskringen Gent, Eeklo, Sint-Niklaas, Aalst, Dendermonde, Oudenaarde, Charleroi, Bergen, Doornik, Aat, Thuin, Zinnik, Luik, Verviers, Hoei, Borgworm, Hasselt, Maaseik (een nieuwe kieskring ter vervanging van de oude kieskring Roermond) en Tongeren (een nieuwe kieskring ter vervanging van de oude kieskring Maastricht).

Het nationale kiesstelsel was in die periode gebaseerd op cijnskiesrecht, volgens een systeem van een meerderheidsstelsel, gecombineerd met een districtenstelsel. Iedere Belg die ouder dan 25 jaar was en een bepaalde hoeveelheid cijns betaalde, kreeg stemrecht. Hierdoor was er een beperkt kiezerskorps.

Tijdens deze legislatuur waren achtereenvolgens de unionistische regering-De Theux de Meylandt I (4 augustus 1834 tot 18 april 1840) en de liberale regering-Lebeau II (18 april 1840 tot 13 april 1841) in functie.