Meerderheidsstelsel

Een meerderheidsstelsel is een kiesstelsel, waarbij een partij in een gebied (district) een meerderheid moet behalen om zetels te veroveren. Er zijn hierbij twee mogelijkheden: een stelsel waarbij een absolute meerderheid (meer dan de helft van de stemmen) moet worden gehaald of een stelsel waarbij een relatieve meerderheid of pluraliteit volstaat: de partij die de grootste is in een district krijgt de zetel(s). Bij dit stelsel wordt ervan uitgegaan dat de gekozene meer een behartiger is van lokale belangen in de landelijke politiek, dan vertegenwoordiger van een landelijke politieke partij.

 Landen met een meerderheidskiesstelsel.

Vormen van het meerderheidsstelsel

Van het meerderheidsstelsel zijn er verschillende vormen. De bekendste vorm is het First Past The Post-systeem, maar er is ook sprake van het Alternatief-stemsysteem en het Tweerondensysteem.[1]

First Past The Post (FPTP)

Bij een First Past The Post-systeem krijgt een kiezer de keuze uit verschillende partijen die elk één kandidaat verkiesbaar stellen. De kiezer kan stemmen op enkel één van deze kandidaten. De kandidaat die de meeste stemmen krijgt wint, ongeacht of dit een meerderheid van alle stemmen is. Omdat een kandidaat hier niet noodzakelijk een absolute meerderheid van de stemmen (meer dan de helft, oftewel 50% + 1) nodig heeft, is hier sprake van een pluraliteitsysteem: een kandidaat heeft het hoogste aantal stemmen van alle kandidaten nodig om verkozen te worden.[2] Het FPTP-systeem komt vaak voor in landen waar sprake is van een districtenstelsel. Het First Past The Post-systeem wordt vaak als synoniem gezien van het meerderheidsstelsel, maar dit is slechts een van de vijf vormen.

Uitwerking van First Past The Post

Bij een verkiezing met vier kandidaten, waarbij er slechts één verkozen kan worden in een First Past The Post-systeem, kan een verkiezing er als volgt uit zien:

Kandidaat Stemmen Absolute meerderheid van stemmen? Verkozen?
A. Anders 15 Nee Nee
B. Beter 33 Nee Nee
N. Nieuw 45 Nee Ja
M. Meer 7 Nee Nee
Totaal 100

Bij de verkiezingen in District X heeft geen enkele kandidaat een gewone meerderheid, oftewel meer dan de helft van de stemmen, behaald. Toch wordt kandidaat N. Nieuw verkozen, omdat hij van alle kandidaten het meeste stemmen heeft gekregen.

Er zijn verschillende vormen van het First Past The Post-systeem: Winner Takes All, Blokstem en Partijblokstem.[1]

Winner Takes All

De meest gangbare variant is het Winner Takes All-systeem. Hierbij brengen kiezers één stem uit. De kandidaat met de meeste stemmen "wint" het hele district. Zijn tegenkandidaten worden dan niet vertegenwoordigd in het district, ongeacht hoeveel stemmen ze behaald hebben.[3] Bij dit systeem is er vaak maar één zetel of positie te vergeven. Vaak is dit de vorm die men associeert met het meerderheidsstelsel.

Blokstem (BV)

Bij de Blokstem (Block Vote) kan een kiezer meerdere stemmen uitbrengen. Sterker nog, een kiezer heeft zoveel stemmen te vergeven als er te vergeven zetels zijn. Een kiezer kan dus op veel verschillende kandidaten stemmen, waarbij het niet uitmaakt bij welke partij zij horen. De kandidaten met de meeste stemmen nemen de zetels in. Op dit moment is dit systeem in geen enkel land in gebruik.[3]

Partijblokstem (PBV)

Bij de Partijblokstem (Party Block Vote) heeft een kiezer één stem te vergeven. Deze stem brengen zij uit op een partij met een lijst kandidaten, in plaats van op een specifieke kandidaat. De partij die het meeste stemmen behaalt, wint alle beschikbare zetels en vult deze met de lijst kandidaten.[3]

Alternatief-stem (AV)

Bij een alternatief-stemsysteem of alternative vote system (AV) heeft een kiezer de keuze uit verschillende kandidaten, die de kiezer kan rangschikken.[3] Hierbij geeft de kiezer een '1' aan bij diens eerste keuze, een '2' bij de tweede keuze, et cetera. Bij het AV-systeem heeft een kandidaat meer dan de helft van de stemmen nodig om verkozen te worden. Simpelweg de meeste eerste keuzes krijgen is niet genoeg. Hier is dus sprake van een meerderheidssysteem. Wanneer een kandidaat bij meer dan de helft van de stemmen op de eerste plek is geplaatst, is hij verkozen. Heeft geen van de kandidaten een absolute meerderheid van de stemmen behaald, dan wordt de kandidaat met de minste eerste-keuze-stemmen geëlimineerd.[2] De stembiljetten die de geëlimineerde kandidaat als eerste keuze hadden, worden overgeheveld naar de kandidaat die op de stembiljetten als tweede keuze staat aangegeven. Dit proces wordt herhaald tot er een kandidaat is met een absolute meerderheid.[3] Landen die dit systeem gebruiken zijn bijvoorbeeld Australië en Papoea-Nieuw-Guinea.[2]

Tweerondensysteem (TRS)

Bij een Tweerondensysteem vinden er twee ronden plaats waarin kiezers hun stem uit kunnen brengen. Bij de eerste ronde wordt er doorgaans gebruik gemaakt van het FPTP-systeem, vaak in de Winner Takes All-vorm.[3] Wanneer een kandidaat in de eerste ronde al een meerderheid van de stemmen behaalt, is er geen tweede ronde nodig.[1] Wanneer dit niet het geval is, wordt er gebruik gemaakt van de tweede stemronde. Landen die dit systeem gebruiken zijn bijvoorbeeld Wit-Rusland, Frankrijk, Iran en Vietnam.[2] Een tweede stemronde kan verschillende vormen hebben, maar doorgaans zijn er twee vormen: het meerderheid-run-off-TRS en het meerderheid-pluriteit-TRS.

Meerderheid-run-off

Bij meerderheid-run-off-TRS worden, wanneer in de eerste ronde door geen enkele kandidaat een absolute meerderheid is behaald, de twee kandidaten met het hoogste percentage stemmen in de eerste ronde meegenomen naar de tweede ronde. In de tweede ronde kunnen kiezers opnieuw een stem uitbrengen, dit keer op een van de twee overgebleven kandidaten.[3] Omdat er hierbij noodzakelijk een van de twee kandidaten in de tweede ronde een absolute meerderheid behaalt, is hier sprake van een meerderheidssysteem.

Meerderheid-pluraliteit

Bij een meerderheid-pluraliteit TRS moeten de kandidaten in de eerste ronde een bepaald percentage stemmen behalen om door te kunnen naar de tweede ronde. Het bekendste voorbeeld hiervan is Frankrijk, waarbij de grens ligt op 12,5% van de stemmen. Wanneer bijvoorbeeld 5 of 6 partijen allemaal meer dan 12,5% van de stemmen halen, gaan zij allemaal door naar de tweede ronde. In de tweede ronde wordt de kandidaat verkozen die in de tweede ronde de meeste stemmen behaalt. Dit hoeft dus niet noodzakelijk een absolute meerderheid te zijn, en daarmee is dit een pluraliteitsysteem.[3]

Voordelen van een meerderheidsstelsel

  • Het leidt meestal tot een comfortabele meerderheid in het parlement voor de regering. Dit maakt de voortijdige val van een regering onwaarschijnlijk, wat bijdraagt aan de politieke stabiliteit.[3]
  • Het is waarschijnlijk dat de grootste partij snel een regering kan vormen naar eigen inzicht; de aanhangers van de winnende partij zien dus snel en duidelijk het gewenste resultaat.
  • Het kan leiden tot een nauwere band tussen kiezer en gekozene, omdat elke kandidaat, ook een zittende premier, moet 'canvassen' in zijn of haar eigen district om gekozen te kunnen worden.

Nadelen van een meerderheidsstelsel

  • Kiezers die een andere voorkeur hebben dan een grote meerderheid van zijn of haar district, hebben weinig kans dat er iemand van de eigen partij van het eigen district in het parlement komt. Dit kan ook aanhangers van grote landelijke partijen overkomen. Hierdoor kunnen kiezers het gevoel krijgen dat hun stem geen verschil maakt, waardoor ze mogelijk eerder thuis zullen blijven. Dit kan leiden tot vervreemding van de politiek.
  • De voorkeur van het electoraat als geheel wordt slecht afgespiegeld in de zetelverdeling. De partij die een absolute meerderheid heeft in het parlement en helemaal zelf een regering kan vormen, hoeft nog geen meerderheid van de kiezers achter zich te hebben. In de praktijk is dat ook heel vaak het geval.
  • De geografische verdeling van de kiezers, in combinatie met de indeling van het land in kiesdistricten heeft veel invloed op de zetelverdeling. Herindeling van kiesdistricten met het oog op partijbelang is dan ook geen onbekend verschijnsel; er bestaat zelfs een Engels woord voor: gerrymandering.
  • Kleine partijen zijn sterk in het nadeel; als zo'n kleine partij al zetels wint, is de kans op regeringsdeelname nihil. Alleen als geen enkele partij een absolute meerderheid van het aantal zetels wint (Engels: 'hung parliament'), kan zo'n partij nodig zijn als junior coalitiepartner. Zelfs dan is de invloed binnen de coalitie meestal nog onevenredig klein, omdat het aantal zetels onevenredig klein is.
  • In een tweepartijenstelsel krijgt de kiezer de keuze uit twee kandidaten. Wanneer de kiezer zich door geen van beide vertegenwoordigd voelt, zal hij moet kiezen uit "twee kwaden". Bovendien zijn deze opties niet erg eenduidig; de twee grootste partijen zijn bijna per definitie 'broad churches', dus met veel verschillende stromingen. De plaatselijke kandidaat van de favoriete partij van een kiezer kan tot een heel andere stroming behoren dan die van de kiezer; een sympathieke plaatselijke kandidaat kan tot een kleine minderheidsstroming behoren in zijn/haar partij.
  • In districten met marginale verschillen in aanhang van twee of zelfs drie kandidaten kan een kiezer zich gedwongen voelen tot tactisch stemmen; dit vervormt de verkiezingsuitslag nog meer ten opzichte van wat de kiezers eigenlijk willen. De regering steunt dan wel op een meerderheid in het parlement, maar niet altijd op een meerderheid van de kiezers of op hun eigenlijke voorkeur.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.