Chlooracetofenon

Chlooracetofenon of CN-gas is een organische verbinding met als brutoformule C8H7ClO. De zuivere stof komt voor als een kleurloze tot grijze vaste stof, die slecht oplosbaar is in water. De schadelijke effecten die de stof op ogen, huid en het ademhalingsstelsel heeft maken het uitermate geschikt voor gebruik in traangasgranaten voor bijvoorbeeld het bestrijden van rellen. Chlooracetofenon is de actieve stof in foelie (het vlezige omhulsel van de muskaatnoot).[1][2][3]

2-chlooracetofenon
Structuurformule en molecuulmodel
Structuurformule van 2-chlooracetofenon
Algemeen
Molecuulformule
     (uitleg)
C8H7ClO
IUPAC-naam2-chlooracetofenon
Andere namenchloormethylfenylketon, fenacylchloride, CN-gas
Molmassa154,59358 g/mol
SMILES
C1CCC(CC1)C(=O)CCl
InChI
1S/C8H7ClO/c9-6-8(10)7-4-2-1-3-5-7/h1-5H,6H2
CAS-nummer532-27-4
EG-nummer208-531-1
PubChem10757
Waarschuwingen en veiligheidsmaatregelen
Gevaar
H-zinnenH300 - H311 - H315 - H318 - H331 - H334 - H335
EUH-zinnengeen
P-zinnenP261 - P264-P280-P301+P310-
P305+P351+P338-P311
VN-nummer1697
ADR-klasseGevarenklasse 6.1
LD50 (ratten)(oraal) 127 mg/kg
Fysische eigenschappen
Aggregatietoestandvast
Kleurkleurloos-grijs
Dichtheid1,3 g/cm³
Smeltpunt54-59 °C
Kookpunt244-245 °C
Vlampunt118 °C
Dampdruk(bij 20°C) 0,7 Pa
Oplosbaarheid in water16,4 g/l
Goed oplosbaar inaceton
Slecht oplosbaar inwater
log(Pow)2,08
Waar mogelijk zijn SI-eenheden gebruikt. Tenzij anders vermeld zijn standaardomstandigheden gebruikt (298,15 K of 25 °C, 1 bar).
Portaal    Scheikunde

Geschiedenis

Traangasachtige stoffen werden vroeger al gebruikt door de Spartanen, in de 5e eeuw v.Chr. Zij gebruikten een combinatie van brandende was en sulfiden. In de Eerste Wereldoorlog werd voor het eerst gebruikgemaakt van chemische wapens.[1][2] Deze chemische stoffen zorgden voor een tijdelijke uitschakeling van de tegenstander. De ontdekking van chlooracetofenon stamt uit 1869, toen de Duitse onderzoeker Carl Graebe de stof voor het eerst beschreef. Chlooracetofenon werd voor het eerst gebruikt in 1877, maar nog niet voor grote doelen.[2] Dit gebeurde pas in 1920 in Frankrijk, waar chlooracetofenon gebruikt werd om opstandingen te stoppen. Vanaf toen zijn meerdere landen de stof gaan gebruiken.

Gedurende vele jaren was chlooracetofenon het meest gebruikte reagens door het leger, maar wegens zijn slechte potentie en instabiliteit zijn militaire onderzoekers verder gaan zoeken naar alternatieven, zoals CS-gas, dat gebruikt wordt in peppersprays. CS-gas is echter minder toxisch en zorgt voor minder langdurige effecten dan chlooracetofenon. Doordat het een vaste stof is dient het verspreid te worden onder de vorm van een aerosol (een oplossing van chlooracetofenon die in de lucht verstoven wordt). Pepperspray en traangas vallen in Nederland en België onder de verboden wapens, en mogen dus niet worden gebruikt door particulieren.

De tweeletterige code van chlooracetofenon (CN) en andere traangassen is ingevoerd door de NAVO.[1] Chlooracetofenon was een van de primaire stoffen bekend na de Eerste Wereldoorlog die inwerken op - en klachten veroorzaken aan - de luchtwegen. Het wordt al sinds 1920 gebruikt als een persoonlijk verdedigingsmiddel.[4] Corson en Stoughton ontwikkelde in 1928 CS-gas, wat een tienmaal krachtiger traanverwekkend effect heeft dan chlooracetofenon, maar een stuk minder toxisch is. Rond 1959 werd chlooracetofenon vervangen door CS-gas als een primair middel van overheden om agressieve mensenmassa's onder controle te houden.[1] Tijdens de Vietnamoorlog zouden de Amerikanen chlooracetofenon en CS-gas ingezet hebben ter ondersteuning van de militaire operaties in Zuid-Vietnam.[5]

Synthese

Chlooracetofenon wordt gesynthetiseerd door middel van de Friedel-Craftsacylering tussen benzeen en chlooracetylchloride. De reactie wordt gekatalyseerd door aluminiumchloride.

Synthese van chlooracetofenon

Een alternatieve syntheseroute betreft de ketonhalogenering van acetofenon met dichloor en een katalytische hoeveelheid waterstofchloride.

Toepassingen

Chlooracetofenon is een krachtig middel om agressieve mensenmassa's in bedwang te houden. Het werd in 1965 onder de vorm van een spray op de markt gebracht door de General Ordinance and Equipment Company[4] als een verdedigingsmiddel, onder de merknaam Mace.[4][6] De term Mace wordt tegenwoordig al snel incorrect gebruikt voor alle verdedigingssprays (traangassen) terwijl dit eigenlijk alleen chlooracetofenon betreft.

Chlooracetofenon wordt tegenwoordig minder frequent gebruikt omdat het zeer schadelijk is; er wordt dan gekozen voor CS-gas.[6]

Werkingsmechanisme

Het toxicologisch werkingsmechanisme van chlooracetofenon is voornamelijk te wijten aan het alkylerend karakter van de stof. Het aanwezige chlooratoom dient daarbij als leaving group. Door deze alkylering zouden hydroxyl- en thiolbevattende enzymen kunnen worden geïnhibiteerd.[7]

Het is bekend dat chlooracetofenon cholinesterases inhibiteert,[8] alsook enzymen die betrokken zijn bij de synthese van fosfolipiden.[9] Verder treedt ook verstoring van het glucosemetabolisme op.[8]

Rutledge en Deitrich vonden in 1971 dat de activiteit van het enzym aldehydedehydrogenase geremd wordt door chlooracetofenon, omdat zij een verandering in het noradrenalinemetabolisme waarnamen in de hersenen van konijnen. De pijn en irritatie die optreedt wordt veroorzaakt door het vrijgekomen chloride-ion.

Toxicologie en veiligheid

Inhalatie

Inhalatie van chlooracetofenon zorgt voor een brandend gevoel in de longen. Het zorgt ervoor dat de persoon in kwestie moeilijk kan ademen, moet hoesten en misselijk wordt. Als een persoon bewusteloos is geraakt moet hij kunstmatig beademd worden en dient een dokter te worden gewaarschuwd. Voorkomen van inhalatie kan door lokale afzuiging of door bescherming met een mondkapje.[10]

Dermaal contact

Wanneer chlooracetofenon in contact komt met de huid, treden roodheid en pijnlijke irritatie op. Huidcontact kan vermeden worden door aangepaste kledij en handschoenen te dragen.

De permeabiliteit van de huid wordt in het geval van chlooracetofenon veroorzaakt doordat de stof een gehalogeneerde koolwaterstof is.[11]

Oogcontact

Contact met de ogen kan aanleiding geven tot roodheid, pijn, troebel zicht en soms zelfs permanent (partieel) verlies van het zicht. Chlooracetofenon is een lacrimator, hetgeen betekent dat het de ogen doet tranen.

Het dragen van gezichtsbescherming, zoals een veiligheidsbril, kan oogcontact voorkomen.[10]

Chronische effecten op de gezondheid

Bij de mens zijn er geen chronische effecten van chlooracetofenon gevonden. Studies hebben aangetoond dat chronisch blootgestelde ratten vaker een afwijking in het nasale epitheel vertoonden.[12] In vrouwtjesratten is een marginale toename van fibroadenomen in het borstweefsel vastgesteld na chronische blootstelling.

Over het algemeen wordt chlooracetofenon niet aangeduid als carcinogeen.[13]

Toxicologische studies

Toxicologische studie in de rat

Bij studies met ratten werd de LD50-waarde bepaald op 127 mg per kilogram lichaamsgewicht via een orale toediening. Bij een intraperitoneale toediening ligt de LD50 op 36 mg/kg en bij een intraveneuze toediening op 41 mg/kg. Bij een meer voor de hand liggende blootstelling aan chlooracetofenon via inhalatie is een LCt50-waarde bekend variërend van 3,7 mg·min/m³ tot 8,75 mg·min/m³ (250 tot 750 mg/m³ voor 15-60 minuten), afhankelijk van de studie.

De reden van sterfte van deze dieren naar aanleiding van de inhalatiestudies was te wijten aan verstikking na longschade door inwendige bloedingen en de accumulatie van bloed in de longen, en longoedeem. Andere effecten waren lacrimatie, vermoeidheid, abnormale hoeveelheid speekselvorming en een moeizame ademhaling.

In mensen wordt geschat dat de LC50 ligt op 8,0 tot 11,0 mg·min/m³ bij inhalatie.[14]

Ontwikkelingstoxicologie

Uit studies waarbij het effect van chlooracetofenon is gemeten tijdens de embryonale ontwikkeling een verhoogde kans waargenomen op het ontwikkelen van afwijkingen in het zenuwstelsel, evenals het niet volledig ontwikkelen van de hersenen. De kipembryo's werden blootgesteld aan 0,5 tot 3,0 mM chlooracetofenon voor 15 tot 120 minuten. Er zijn geen studies bekend met het effect van chlooracetofenon op de ontwikkeling in mens en andere zoogdieren.[15]

Mutageniteit

Chlooracetofenon is niet mutageen bevonden na studies in Salmonella typhimurium-stammen TA98, TA100, TA1535 en TA1537. In CHO-cellen induceerde chlooracetofenon geen uitwisseling van genetisch materiaal tussen twee zusterchromatiden.[16]

Carcinogeniteit

Chlooracetofenon is niet carcinogeen bevonden na de dermale toediening van 0,003 M (0,05%) chlooracetofenon, tweemaal daags over een periode van vijf maanden.[17]

Gwynn en Salaman rapporteerden in 1953 dat chlooracetofenon wel co-carcinogeen was bevonden omdat het de kans op papillomen in de huid verhoogde na chronische dermale toediening van chlooracetofenon aan muizen, die vooraf dermaal blootgesteld waren aan 0,3 mL van 0,15% 9,10-dimethyl-1,2-benzantraceen (DMBA).[18]

Opslag en transport

Chlooracetofenon dient opgeslagen te worden in een droge ruimte met voldoende afzuiging. Chlooracetofenon mag niet samen met etenswaren vervoerd of opgeslagen worden. De stof kan gemakkelijk opgeveegd worden en dient afgevoerd te worden in een afsluitbare container.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.