Bloed

Bloed is een vloeistof die in het lichaam van dieren circuleert voor de verdeling van voedingsstoffen en de afvoer van overtollige stoffen van de stofwisseling. Bij gewervelden, ringwormen, inktvissen en complexere geleedpotigen wordt bloed door een hart rondgepompt in een vaatstelsel.

Bloed
Bloedende vinger
Synoniemen
LatijnSanguis[1]

Haema[2]

OudgrieksΑἷμα[3]
Portaal    Biologie

Functies

Bloed heeft een groot aantal fysiologische functies. Het draagt zorg voor de aan- en afvoer van:

Transportmiddel

Bij complexere dieren zorgt bloed dankzij ademhalingspigmenten als hemoglobine in rode bloedcellen of hemocyanine voor de aanvoer van zuurstof van de longen naar de cellen. Bij kleinere organismes wordt bloed niet gebruikt voor de aanvoer van zuurstof en dit heeft daarom geen transporteiwit. Daardoor is het kleurloos, zodat het meer lijkt op lymfe.

Glucose wordt, opgelost in het bloedplasma, van het spijsverteringskanaal ook door het bloed naar de cellen in de verschillende weefsels gebracht, waar het samen met zuurstof voor de celademhaling wordt gebruikt. Het in de cellen gevormde verbrandingsproduct koolstofdioxide wordt door het bloed vervolgens terug naar de longen vervoerd, die het via diffusie in de longhaarvaten uitscheiden aan de buitenlucht.

De bij de glucoseverbranding in spierweefsel vrijgekomen warmte wordt, dankzij de hoge soortelijke warmte van water, door het bloed zeer effectief afgevoerd en over het lichaam verspreid. Bij rusttoestand van het lichaam wordt met name warmte afkomstig van stofwisseling in de lever gelijkmatig over het lichaam verspreid door het bloed.

Samenstelling

Vorming van bloed met alle differentiaties
1. hematopoëtische stamcel (zelfvernieuwend), 2. myeloïde progenitorcel, 3. lymfoïde progenitorcel, 4. granulocyt/monocyt progenitor, 5. eosinofiele progenitor, 6. basofiele progenitor, 7. megakaryocyt, 8. erytroïde progenitor, 9. T-celprogenitor, 10. B-celprogenitor, 11. dendritische cel, 12. monocyt, 13. neutrofiel, 14. eosinofiel, 15. basofiel, 16. trombocyt (bloedplaatjes), 17. erytrocyt, 18. macrofaag, 19. naturalkillercel (NK-cel), 20. T-helpercel, 21. cytotoxische T-cel, 22. B-cel, 23. dendritische cel

Bloed kan het best worden beschouwd als een vloeibaar weefsel. Het bloed van zoogdieren bestaat uit een dragende vloeistof, waarin enerzijds verschillende bestanddelen zijn opgelost met daarnaast drie hoofdsoorten bloedcellen in suspensie.

Type cellen

Bloed bestaat uit drie hoofdtypen van bloedcellen. Vanuit de myeloïde progenitorcel vindt in het organisme de vorming van de verschillende soorten bloedcellen plaats, respectievelijk:

Daarnaast leidt de lymfoïde progenitor cel tot de vorming van:

Andere bestanddelen

Bloedplasma bestaat uit de basisvloeistof water, met daarin onder andere opgelost:

Het vloeibare deel van het bloed, het water met alle daarin opgeloste mineralen en eiwitachtige stoffen, is het bloedplasma. Wanneer bloed buiten het lichaam gebracht wordt, zal het gaan stollen, waarbij zich, op het gestolde bloed, een gelig vloeibaar laagje vormt. In deze vloeistof, het bloed-serum, zitten alle bestanddelen van het plasma, behalve de stollingsfactoren.

Bloedvolume

Bloedvolume is het totale volume aan bloed van een organisme. Bij een volwassen mens is dat circa 4-6 liter (circa 1/13 van het lichaamsgewicht). Dat komt neer op 60-98 ml bloed per kg lichaamsgewicht. Per lichaamsoppervlak komt dat bij mannen neer op 2,8 liter bloed per vierkante meter en bij vrouwen op 2,4 l/.

Kleur

Bij mensen en andere dieren waarvan het bloed hemoglobine bevat, is zuurstofrijk bloed helderrood. De kleur wordt veroorzaakt door het hemoglobine-molecuul met de eraan gebonden zuurstof. Zuurstofarm bloed is donkerder rood. Doordat aderen onder enkele lagen weefsel liggen, lijkt het bloed donkerder, waardoor de aderen niet rood, maar blauw doorschemeren door de huid. Hierdoor kon de misvatting ontstaan dat bloed in de aderen blauw is tot het wordt blootgesteld aan de lucht. Deze misvatting wordt bovendien versterkt door het feit dat in veel schematische medische afbeeldingen de aderen of de bloedvaten die zuurstofarm bloed bevatten blauw getekend zijn en de slagaderen of de bloedvaten die zuurstofrijk bloed vervoeren rood.

Het bloed van de degenkrab, en inktvissen is werkelijk blauw. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat het bloed van de degenkrab geen hemoglobine bevat voor het zuurstoftransport, maar hemocyanine.[4] Dit eiwit bevat een koperion in plaats van een ijzerion en geeft het bloed van de degenkrab een blauwe kleur. Daarnaast komt de bloedkleur roze voor[4] bij de peniswormen en de armpotigen, en, dankzij een hoog gehalte aan galkleurstof, kleurt het bloed van het skinkengeslacht Prasinohaema groen.

IJsvissen die leven onder zeer lage temperaturen zijn organismen met wit bloed. Een zuurstofdragende stof blijkt niet nodig te zijn, aangezien er al genoeg zuurstof opgelost kan worden in het bloedplasma.[5]

Zie ook

Zie de categorie Blood van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.