zintuig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zin·tuig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘orgaan dat prikkels van buiten waarneemt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1678 [1]
  • samenstelling van  zin   en  tuig   [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord zintuig zintuigen
verkleinwoord zintuigje zintuigjes

Zelfstandig naamwoord

zintuig o

  1. een orgaan dat prikkels uit de buitenwereld in elektrische signalen voor de hersenen omzet
    • De neus is het zintuig waarmee men ruikt. 
Hyponiemen
  • reukzintuig
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zintuig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.