woonschip

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • woon·schip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woonschip woonschepen
verkleinwoord woonscheepje woonscheepjes

Zelfstandig naamwoord

woonschip o

  1. schip dat speciaal gebouwd en uitgerust is om in te wonen en niet zozeer om mee te varen
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord woonschip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.