cruiseschip
![](../I/m/Seabourn_Odyssey_(ship%2C_2009)_IMO_9417086_in_Split%2C_2011-11-16_(2).jpg)
Een cruiseschip.
Nederlands
Woordafbreking
- cruise·schip
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van cruise en schip
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cruiseschip | cruiseschepen |
verkleinwoord | cruisescheepje | cruisescheepjes |
Zelfstandig naamwoord
cruiseschip o
- (scheepvaart) een passagiersschip dat gebouwd en uitgerust wordt om er cruises mee te maken
- Een luxe cruiseschip.
- Toen ik veertien was maakte ons gezin een reis naar Egypte. We voeren met een cruiseschip over de Nijl, bezochten de piramiden van Gizeh en de tempels van Karnak. [1]
Verwante begrippen
- motorboot, boorschip, bulkschip, containerschip, luchtkussenvaartuig, sleepboot, ijsbreker, treiler, ferryboot, reddingsboot, tanker, vleugelboot, vleugelboot, gastanker, koelschip, woonschip
Vertalingen
1. een passagierschip dat gebouwd en uitgerust wordt om er cruises mee te maken.
Gangbaarheid
- Het woord cruiseschip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cruiseschip' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.