ijsbreker
Nederlands
Woordafbreking
- ijs·bre·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijsbreker | ijsbrekers |
verkleinwoord | ijsbrekertje | ijsbrekertjes |
Zelfstandig naamwoord
ijsbreker m
- (scheepvaart) een sterk, krachtig schip dat speciaal gebouwd en uitgerust wordt om zich een weg door het ijs te banen en alzo een vaargeul voor andere schepen te openen
Verwante begrippen
- motorboot, boorschip, bulkschip, containerschip, luchtkussenvaartuig, sleepboot, treiler, tanker, woonschip, motorjacht, ferryboot, vleugelboot, cruiseschip, zeesleper
Vertalingen
1. een sterk, krachtig schip dat speciaal gebouwd en uitgerust wordt om zich een weg door het ijs te banen en alzo een vaargeul voor andere schepen te openen.
Gangbaarheid
- Het woord ijsbreker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ijsbreker' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.