vrijdags

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrij·dags
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van vrijdag met het achtervoegsel -s
stellend
onverbogen vrijdags
verbogen vrijdagse
partitief vrijdags

Bijvoeglijk naamwoord

vrijdags

  1. (tijdrekening) op de vrijdag betrekking hebbend
    • Lekker onbezorgd een vrijdags terrasje doen in Leuven! 

Bijwoord

vrijdags

  1. (tijdrekening) op vrijdagen
    • We gaan vrijdags meestal winkelen. 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord vrijdags staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.