verlijden/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van verlijden | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verlijden | te verlijden | ||||||||
toekomend | zullen verlijden | te zullen verlijden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben[1]/zijn[2] verleden | te hebben[3]/zijn[4] verleden | ||||||||
toekomend | verleden zullen hebben[5]/zijn[6] | verleden te zullen hebben[7]/zijn[8] | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
verlijdend | verleden | ev. verlijd | mv. verouderd verlijdt | verlijde | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | verlijd | verlijdt | verlijdt | verlijdt | verlijdt | verlijden | verlijden | verlijden | |||
verleden (o.v.t.) | verleed | verleed | verleed | verleed | verleed | verleden | verleden | verleden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal verlijden | zult/zal verlijden | zult/zal verlijden | zult verlijden | zal verlijden | zullen verlijden | zullen verlijden | zullen verlijden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verlijden | zou verlijden | zou(dt) verlijden | zoudt verlijden | zou verlijden | zouden verlijden | zouden verlijden | zouden verlijden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb/ben verleden | hebt/bent verleden | hebt/heeft/bent/is verleden | hebt/zijt verleden | heeft/is verleden | hebben/zijn verleden | hebben/zijn verleden | hebben/zijn verleden | |||
verleden (v.v.t.) | had verleden | had verleden | had verleden | hadt verleden | had verleden | hadden verleden | hadden verleden | hadden verleden | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal verleden hebben | zal/zult verleden hebben | zult/zal verleden hebben | zult verleden hebben | zal verleden hebben | zullen verleden hebben | zullen verleden hebben | zullen verleden hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verleden hebben | zou verleden hebben | zou/zoudt verleden hebben | zoudt verleden hebben | zou verleden hebben | zouden verleden hebben | zouden verleden hebben | zouden verleden hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm verleden worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt verleden | er is verleden | |||||||||
verleden | er werd verleden | er was verleden | |||||||||
toekomend | er zal verleden worden | er zal verleden zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou verleden worden | er zou verleden zijn | |||||||||
lijdende vorm verleden worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verleden worden | verleden te worden | ||||||||
toekomend | verleden zullen worden | verleden te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | verleden zijn | verleden te zijn | ||||||||
toekomend | verleden zullen zijn | verleden te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | — | — | — | — | wordt verleden | — | — | worden verleden | |||
verleden (o.v.t.) | — | — | — | — | werd verleden | — | — | werden verleden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | — | — | — | — | zal verleden worden | — | — | zullen verleden worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | — | — | — | — | zou verleden worden | — | — | zouden verleden worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | — | — | — | — | is verleden | — | — | zijn verleden | |||
verleden (o.v.t.) | — | — | — | — | was verleden | — | — | waren verleden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | — | — | — | — | zal verleden zijn | — | — | zullen verleden zijn | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | — | — | — | — | zou verleden zijn | — | — | zouden verleden zijn |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.