verleden
Nederlands
Woordafbreking
- ver·le·den
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van verlijden: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ij-ee (IPAː /ɛɪ/ - /e/) [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verleden | verledens |
verkleinwoord | verledentje | verledentjes |
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verlijden |
verleden
- meervoud verleden tijd van verlijden
- Wij verleden.
- Jullie verleden.
- Zij verleden.
- Wij verleden.
- voltooid deelwoord van verlijden
Gangbaarheid
- Het woord verleden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verleden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.