voorbij
Nederlands
Woordafbreking
- voor·bij
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bijwoord van richting’ voor het eerst aangetroffen in 1267 [1]
- samenstelling van voor en bij [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | voorbij |
verbogen | voorbije |
partitief | voorbijs |
Bijvoeglijk naamwoord
voorbij
- wat al in het verleden ligt
- In de voorbije jaren waren er grote demonstraties in Teheran, Sjiraz en zelfs Masjhad.
Vertalingen
1.
Bijwoord
voorbij
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord een bepaald punt passeren
- voorbijgaan: Hij ging op de fiets voorbij.
Afgeleide begrippen
|
Verwijzingen
Gangbaarheid
- Het woord voorbij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voorbij' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.