passé
Nederlands
Woordafbreking
- pas·sé
Bijvoeglijk naamwoord
passé
- behorend tot het verleden en daarom nu niet meer van betekenis
- De gelijke behandeling van leerlingen is een schoolwet die al lang passé is. Ik heb er zojuist zes jaar atheneum op zitten en heb talloze voorbeelden waarom die behandeling niet werkt. [2]
Gangbaarheid
- Het woord passé staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'passé' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
Frans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /pɑ.se/
Woordherkomst en -opbouw
- voltooid deelwoord van passer "voorbijgaan", gevormd met de uitgang -é
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
passé | le passé | passés | les passés |
Synoniemen
- [1] verleden
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.